Scheherazade onder de loep

Aan de hand van enkele muziekfragmenten nemen we je mee in het verhaal van Rimsky-Korsakov en zijn Scheherazade

Veel lees-, luister- en ontdekkingsplezier!

Oost west thuis best

Oriëntalisme in de kunst heeft de laatste decennia een kwalijke bijklank gekregen. Volgens literatuurwetenschapper Edward Said was de Europese belangstelling voor het oosten een koloniaal fenomeen, waarbij de exotische Ander als minder beschaafd werd weggezet. Met Scheherazade van Nikolai Rimsky-Korsakov hoeven we ons gelukkig een pak minder om deze academische banvloek te bekreunen. Rusland was geen koloniale macht en had al sinds de vijftiende eeuw de invloed van verschillende Aziatische culturen ondergaan. Bovendien behoorde Rimsky-Korsakov tot het zogeheten Machtige Hoopje, een los verband van nationalistisch geïnspireerde toondichters die een eigen Russische toontaal voorstonden. Dat wil zeggen: wars van de ‘geleerde’ Duitse muziek of waarom niet: anti-Europees. Daarbij komt nog eens dat Rimsky-Korsakov over een avontuurlijk hart beschikte, dat van nature naar verre streken neigde. Bijna had hij zowaar zijn componistenveer over de haag gesmeten, of althans in het ruime sop, want zijn beroepsactiviteiten als marineofficier bezorgden zijn muzikale aspiraties ei zo na een zeemansgraf.

Misschien was het wel aan boord van de klipper Алмаз (Russich voor ‘diamant’ en bovendien een Perzisch leenwoord) dat hij zich voor het eerst bedronk aan de vertellingen van Duizend-en-een-nacht. Van heinde en ver waren die aangewaaid; van Egypte over Perzië en wellicht zelfs Indië. Naast de bekende sprookjes van Ali Baba, Aladin en Sinbad de zeeman is uiteraard vooral het raamverhaal bekend. Dat gaat zo: uit ziekelijke jaloezie laat de sultan zijn vrouwen telkens na de eerste huwelijksnacht ombrengen. De schrandere Scheherazade weet hem echter met haar vertelkunsten zo nieuwsgierig te maken dat hij haar executie steeds maar verdaagt. Meer dan stof genoeg voor een componist dus. Opgelet: Rimsky-Korsakov plakte aanvankelijk specifieke titels op de onderscheiden delen van zijn Scheherazade, maar kwam daar later op terug. Een strak afgelijnd programma had hij immers niet in de zin, eerder ‘een kaleidoscoop van sprookjesbeelden en Oriëntaals getinte patronen’. En wie zijn wij om daar tegenin te gaan? — Régis Dragonetti

1. Largo e maestoso – Lento – Allegro non troppo – Tranquillo

Het is meteen alle hens aan dek. Boos koper buldert een dalend motief bij elkaar, dat trapsgewijs het uitermate spannende interval van de verhoogde kwart omspant. Een koraal van houtblazers brengt de stormachtige buren snel tot bedaren, waarna de viool onder begeleiding van de harp een klaaglijke melodie ten gehore brengt. De laatste noot valt evenwel op een stralend majeurakkoord. De celli zetten vervolgens een deinende beweging in en het beginmotief verschijnt als een machtig verlangen naar exotische verten. Dit deel draaide aanvankelijk rond Sinbad de zeeman maar het is zoals gezegd belangrijker dat u zelf schipbreuk lijdt. In de muziek wel te verstaan. Verdrink daarom met volle teugen in deze rijk geschakeerde zee, waar harmonieën elkaar durend op verrassende wijze overspoelen. 

2. Lento – Andantino – Allegro molto – Vivace scherzando – Moderato assai – Allegro molto ed animato

De herkenbare vioolmelodie kondigt een nieuw hoofdstuk aan. Er trekt zich een pseudo-folkloristische dans op gang; eerst gedragen door een solofagot, daarna door diens spitantere collega-dubbelriet de hobo. Het riedeltje wint verder aan vaart in de strijkers om ten slotte helemaal open te breken in de houtblazers. Een cello weeft het klaaglijke beginlijntje door het geheel, waarna de stemming omslaat: onheilspellende tremolo's van alweer verhoogde kwarten en trombonesignalen die vooruitwijzen naar de expressionistische toonspraak van Rimsky-Korsakovs leerling Igor Stravinsky, met name diens Le Sacre du printemps. Het vervolg is een opwekkende orkestrale cocktail van de drie hoofdelementen: de dans, de beginmelodie en de quasi-militaire signalen.

3. Andantino quasi allegretto – Pochissimo più mosso – Come prima – Pochissimo più animato

In de knop opgevat als liefdesverhaal opent dit derde deel met een allerbekoorlijkste, zoetgevooisde strijkersmelodie. De klarinet en de fluit versnijden ze met luchtig opverende arabesken en zorgen zodoende voor een erg midden-oosters gevoel. De techniek is echter typisch Russisch, bepaald Rimsky-Korsakoviaans zelfs. Via orkestrale en harmonische krachttoeren verleent de meester hetzelfde eenvoudige muzikale basismateriaal telkens weer een andere emotionele impact. Een contrast dat van naïef-jolig tot simpelweg hartverscheurend strekt. Ook de klaaglijke beginmelodie is weer van de partij en inspireert tot een prachtige coda.

4. Allegro molto – Lento – Vivo – Allegro non troppo e maestoso – Tempo come I

Daar is plots het gebulder van het begin weer (geheel per ongeluk uitlopend op een Beethoven-5-citaat), gevolgd door cadensachtige parafrases van de viool. We lijken wel in een bazaar terecht gekomen, waar verschillende muziekjes, die van de voorgaande delen, door elkaar heen klinken. Het geheel wordt voortgestuwd door jachtige hopfiguren (ta-dam-ta-dam…) en loopt uit op een massieve climax. Het laatste woord is uiteraard voor de viool, die wellicht de vertelster Scheherazade moet voorstellen. Zij heeft verteld voor haar leven en mag een zucht van verlichting slaken. De dans is ontsprongen.