Zafer

‘Jupitersymfonietjes’

Wat kan een mens nog vertellen over de Jupitersymfonie? De naam alleen al suggereert een werk van Olympische grootteorde. En inderdaad, musicologen en melomanen allerlande raken er sinds meer dan tweehonderd jaar maar niet over uitgesproken. Hoe kan het ook anders. Het gaat tenslotte over de allerlaatste symfonie van een componist, wiens naam synoniem staat voor muzikaal genie. En nu durven sommige kunstenaarcarrières wel eens op een anticlimax uitlopen, voor de Salzburger Meister is dat allesbehalve het geval. KV 551 heet zijn beste proeve in het genre, een synthese van de symfonische schriftuur, een absoluut pinakel van het achttiende-eeuwse instrumentale repertorium. Alles vraagt dus om een doorwrochte analyse en dat… gaan we nu even niet doen. Luchthartig als Mozart zelf soms voor de dag kwam, plukken we hier en daar wat smakelijke nootjes, Jupitersymfonietjes zo u wil.

1. Een handkusje

(2’53’’ – 3’08’’)

Symfonieën schrijven is een ernstige bezigheid. Daarover was men het in de achttiende eeuw al eens. Nu, wat doet de heer Mozart na een inderdaad imposante expositie van het eerste deel? Hij breidt er een koddig staartje aan, waarin hij zijn eigenste aria Un bacio di mano citeert. De tekst moet je erbij denken, maar gaat over een nog groen minnaartje dat al onder de indruk is van een handkusje en er dus goed aan zou doen de wereld wat beter te leren kennen. Allemaal goed en wel, maar wat komt zo’n lichtvoetig melodietje uit de komische opera hier doen? Niemand die het weet.

2. Een trucje

(14’11” –14’43” / vreemde maat op 14’33’’)

Het trage deel, eveneens in sonatevorm, staat in de verwante toonaard van fa groot. Niets vreemds aan. En even orthodox is het om de expositie, deel A zeg maar, af te sluiten in de dominant, do groot in dit geval. Vandaar is het dan weer makkelijk pivoteren naar de begintoonaard, om het hele spel te herhalen. Maar verdorie, net als je denkt aan te komen, maakt Mozart het ineens erg bont. Op een enkele maat tijd trekt hij het orkest door een waaier aan onverwachte akkoorden, waar ondergetekende - eerlijk gezegd - zelfs met de partituur in de hand maar moeilijk aan uit geraakt. Hoe dan ook: het werkt. Precies een goocheltruc. Je kiest een kaart, steekt die in het dek, en na ijverig schudden blijkt ze toch gewoon bovenaan te liggen. 

3. Een vingeroefeningetje

(25’10” – 25’25”)

Het derde deel is een menuet, gevolgd door een trio, waar de dansbare joligheid onderbroken wordt door een donderslag. Een dramatische akkoordprogressie onder een aangehouden basnoot stuwt de muziek richting mi groot. Maar de spanning is van korte duur. Terugkeren naar do groot verloopt heel braafjes via de kwintencirkel, noem het de weg van de minste weerstand. Nu, zo gek is dat nu ook weer niet. Alleen is de orkestrale textuur danig dunnetjes dat het op een uitdagende manier onnozel klinkt, alsof midden de arbeid aan zijn eenenveertigste symfonie Mozart plots zijn eerste harmonielessen onder toezicht van vader Leopold te binnen schoten.

4. Een meningsverschilletje

(33’10”—33’30”)

Het beroemdste deel van allemaal is de finale. Generaties liefhebbers hebben de lof gezongen van het absolute meesterschap dat Mozart tentoon spreidt in de coda, een contrapuntische passage waarbij maar liefst alle vijf thema’s boven, onder en door elkaar tot een briljant muzikaal geheel worden verweven. Gaan we het niet over hebben. Wel over een stukje dat vroeg in de doorwerking opduikt. Opgejutte strijkers spelen daar stoere varianten van het tweede thema (in décalage en afwisselend door omkering divergerend - nou zeg), maar krijgen tot viermaal toe laconiek antwoord uit de houtblazerssectie. Die laten zich allerminst intimideren door het snaargeweld en brengen onverstoord een eigen contrapunt op het eerste thema ten gehore. 

Honger naar meer artikels? 

Het driemaandelijkse magazine van Symfonieorkest Vlaanderen - Symfozine - brengt interviews met solisten en (gast)dirigenten, neemt je mee achter de schermen van het orkest en zorgt voor verdieping bij de concerten.

Dit artikel verscheen in Symfozine 93 (april - juni 2022) en werd geschreven door Régis Dragonetti.

Vraag je gratis exemplaar aan

Ook ons drukwerk ontvangen? Stuur je adres door naar info@symfonieorkest.be

Stuur ons een e-mail