Dvořák 9 onder de loep
Aan de hand van enkele muziekfragmenten nemen we je mee in het verhaal van Antonín Dvořák en zijn Symfonie nr. 9, op. 95 - ‘Uit de Nieuwe Wereld’.
Veel lees-, luister- en ontdekkingsplezier!
Straffe koffie
De plaatsen in ons collectief geheugen zijn beperkt. Bij ‘Amerikaanse mecenas’ denken de meesten wellicht meteen aan Andrew Carnegie. Nochtans verdient ook iemand als Jeannette Thurber wel eens de aandacht. Op haar negentiende huwde deze muzikale immigrantendochter een grossier in levensmiddelen. De handel in onder meer koffie leverde haar echtgenoot spoedig miljoenen op. Een gouden hart koop je daar evenwel niet van. In zijn boek Coffee: From Plantation to Cup gaat de aandacht meer naar de zwarte drank in het kopje, dan het dito slavenleed op de plantages. Dan kende zijn vrouw Jeanette haar prioriteiten beter. Met het fortuin van haar man richtte zij onder meer het National Conservatory of Music of America op, een uitermate progressieve school die zich inspande om ook zwarten, armen en mensen met een beperking te werven. Het enige dat nog ontbrak was een eigen soort Amerikaanse klassieke muziek.
Enter Antonín Dvořák. De Boheemse toondichter moet zich ongetwijfeld in zijn koffie verslikt hebben, toen hij Mrs. Thurbers voorstel las. Gezin, boerenbuiten en vaderland verlaten om Amerika te leren hoe je nationaal geïnspireerde muziek schrijft? Wat deden ze daar in New York in de koffie? Maar misschien was het toch zo gek niet. Dvořák was zelf van armoedige zero naar componerende hero opgeklommen en zijn oeuvre getuigde inderdaad van een warmbloedig patriottisme. De geknipte man voor de taak. Na veel slapeloze nachten stemde hij ten slotte toe. Of idealisme, dan wel het riante salaris daarbij de doorslag gaf, laten we aan uw geloof in de mens over. Zeker was dat een nieuwe symfonie ter meerdere eer en glorie van zijn gastnatie niet lang op zich zou laten wachten. — Régis Dragonetti
1. Adagio – Allegro molto
Echt feestelijk begint deze symfonie allerminst. Een Bohemer in New York, een natuurmens in de stad, een oude man in de nieuwe wereld... Dvořáks heimwee stond in de sterren geschreven. Qua structuur kan het trouwens niet meer Europees. Ziedaar de onver mijdelijke sonatevorm, het is te zeggen, verschillende contrasterende thema’s, die worden gepresenteerd, doorgewerkt en herhaald. In plaatsvandearistocratischestrijkerszijnhetinditgevalweliswaarde meer volkse blazers, die het melodische basismateriaal aanreiken. We horen stoere gebroken akkoorden als de aankondiging van een nieuwe wereld, gevolgd door een Boheemse polka, met als slot een fluit- passage die aan de spiritual ‘Swing Low, Sweet Chariot’ doet denken.
2. Largo
Zoals gezegd voerde het conservatorium van mevrouw Thurber een erg vooruitstrevend beleid op het vlak van haar studentenpopulatie. Toen Dvořák op zoek was naar inheemse muzikale tradities om zijn stukken mee te stofferen, kwam hij in contact met Harry Thacker Burleigh. De voorvaderen van deze zwarte jongeman hadden nog op de katoen- en koffieplantages gewerkt en Dvořák vroeg hem de aldaar ontwikkelde negrospirituals voor te zingen. Het specifieke timbre van de Engelse hoorn, die in dit tweede deel de solo voor zijn rekening neemt, kwam het dichtst in de buurt van Burleighs stemgeluid. Grappig weetje: voor iets oudere Britten herinnert deze melodie vooral aan een indertijd populaire reclame voor brood.
3. Molto vivace
In de inleiding van Coffee: From Plantation to Cup vertelt meneer Thurber over een Indiaans opperhoofd dat na het proeven van koffie in geëxalteerde toestand zijn praalgewaad wegschenkt aan de handelaar in kwestie. Je reinste quatsch natuurlijk. Dan had zijn vrouw een fraaiere fictie achter de hand. Zij maakte Dvořák attent op The Song of Hiawatha van Henry Wadsworth Longfellow, een episch gedicht over een Indiaans krijger. Aanvankelijk werd een opera voorgesteld, maar om onduidelijke redenen kwam het project niet van de grond. Toch sijpelde iets van het gedicht door in zijn instrumentale werk. Het voorgaande deel zou vaagweg de begrafenisscène verbeelden, terwijl het ritmisch gedreven scherzo volgens Dvořák dansende krijgers op het huwelijk van Hiawatha zocht te evoceren.
4. Allegro con fuoco
Verwarring troef in de vurige finale. Alle thema’s uit de voorgaande delen verstrengelen zich tot een emotioneel complex geheel. De muziek wordt een metafoor voor de tijd, schipperend tussen twee continenten, tussen heimwee naar het oude en nieuwsgierigheid naar het nieuwe. Dvořák zelf keerde overigens al gauw terug naar zijn geliefde Boheemse platteland. Amerika liet hij een merkwaardig muziekstuk na, doch geen model waarop de Amerikanen hun eigen specifieke toontaal konden enten. Daarvoor hadden ze helemaal geen dure Europeanen nodig. In de onderbuik van de maatschappij lag al lang iets te gisten, iets nieuws, iets volslagen ongehoords, iets dat we later ‘jazz’ zouden noemen.