Interview met pianist Lukas Geniušas

Lukas Geniušas neemt in mei het tweede pianoconcerto van Sergej Rachmaninov onder handen. Dat valt mee, want de man is pianist van beroep en bovendien woonachtig in de Russische hoofdstad. Voor ons gesprek verschijnt hij iets later dan voorzien voor de webcam, opgehouden door het Moskouse verkeer (“Een verschrikking!”). Hij slaat zich de koude nog wat uit het lijf. Buiten is het twintig graden onder nul. Geniušas weet het beter dan wie ook: zonder een degelijk paar handschoenen, strijk je in internationale pianowedstrijden geen edelmetaal op. 

Wellicht heb je deze vraag al vaker gehoord, maar we kunnen er moeilijk omheen. Die naam van jou… best opvallend voor een pianist die grossiert in romantisch repertoire. 

“Ach, daar hoef je niet veel achter te zoeken. Het is een Litouwse naam. Ik betwijfel zelfs of het etymologisch op ‘genie’ teruggaat. Mogelijk is hij afkomstig uit het Pools, waar hij wel die connotatie heeft. Nu ja, het klinkt wel mooi – puur fonetisch bedoel ik. Maar euh… zeg maar Lukas.”

Laten we het dan ook informeel over Rach 2 hebben. Of moeten we met zo’n hoeksteen van het pianorepertoire nog altijd met twee woorden aanspreken?

“Ik heb toch een tijdje het gewicht van het concerto gevoeld. Ik leerde het werk spelen kort na mijn zilveren medaille op het Chopin Concours in 2010. De concertaanvragen begonnen binnen te stromen en Rach 2 was een typische suggestie. Op dat moment heb ik heb alle kansen gegrepen, maar heel eerlijk: ik had weinig tijd om het ten gronde in te studeren. Uiteraard kon ik op mijn techniek buigen, te veel wellicht. Ik voelde me aanvankelijk niet heel comfortabel. Pas na een jaar of vijf kon ik Rach 2 zonder blozen deel van mijn repertoire noemen.”

Begrijpelijk. Het is niet bepaald een toonladderoefening voor beginners.

“Rach 2 is een essentieel stuk van de pianoliteratuur. Ook voor de componist trouwens. Rachmaninov schreef het ter loutering van een lange depressie, waarin hij na het debacle van zijn eerste symfonie in verzeild was geraakt. Vandaag staat het te boek als het eerste belangrijke werk uit zijn middenperiode. Het is trouwens veel moeilijker dan het eveneens geliefde derde concerto, dat ik al op mijn vijftiende in de vingers kreeg.”

Speelt je Russische komaf daarin een rol?

“Etnisch gezien ben ik via mijn vader deels Litouwer. Ik spreek de taal, bezit de nationaliteit en speel er minstens 10 à 20 keer per jaar. Maar cultureel gezien ben ik inderdaad door en door Rus. Ik heb het geluk deel uit te maken van wat je met recht en rede een muzikale dynastie mag noemen. Letterlijk iedereen van mijn familie is muzikant. Zo was mijn grootmoeder, Vera Gornostayeva, een legendarische pianodocente. Ze leidde pianisten op van het kaliber van Pogorelich en Babayan. Onder haar vleugels heb ik heel die Russische traditie met de paplepel binnen gekregen.”

Staat zoiets een overwogen interpretatie soms in de weg?

“Ongetwijfeld waren mijn eerste interpretaties eerder naïef. Ze kwamen vanuit de buik, zonder veel vragen te stellen. Naderhand ben ik meer gaan nadenken. Als ik vandaag soms nog naïef speel, dan is het alleszins een bewuste keuze (lacht). Kijk, in wezen ben ik niet het type dat plaats neemt aan het klavier en zijn emoties de vrije loop laat, zelfs niet met romantische muziek op de pupiter. Ik benader de muziek in de eerste plaats analytisch. Maar – en dat is een grote maar – achteraf krijgt dat perspectief hoe dan ook een authentiek emotionele invulling. Dus ja, Rach 2 spelen is voor mij een haast viscerale gebeurtenis. Hij is nu eenmaal voor ons Russen wat Chopin voor de Polen en Goethe voor de Duitsers betekent. Je kan boeken schrijven over Rachmaninovs compositorische meesterschap, maar je zal er niet in slagen die oer-Slavische zieleroerselen over te brengen, die zijn muziek in een landgenoot teweegbrengt.”

Daar lijkt een ware nationalist te spreken.

“Ik begrijp wat je bedoelt, maar maak je maar geen zorgen. Ik ben geen militair. Dat ik zo bevlogen over Rachmaninov spreek, heeft eerder te maken met een cultureel patriottisme. Er is niks mis met het omarmen van een bepaalde traditie, zeker in kunst. Die dingen zitten nu eenmaal in ons ingebakken. Het mag wat snobistisch klinken, of zelfs verkeerd, maar ik geloof dat Russen, hoe universeel muziek ook moge zijn, Rachmaninov nog net iets anders beleven dan buitenstaanders. Het is subtiel hoor, iets tussen de notenbalken in.” 

Maar je gaat wel je best doen om het alsnog over te brengen?

“Maar natuurlijk! Ik ben dirigent Kristiina Poska erg dankbaar dat ze me überhaupt gevraagd heeft. Vorig jaar in oktober was ik in Riga voor een concert. Ik kwam ’s avonds toe uit Vilnius en liet meteen een PCR test afnemen. Nog diezelfde avond had ik een afspraak met Kristiina. Het was een fijn gesprek van veertig minuten, al speelde ik vreselijk. En erger nog, de volgende dag bleek mijn test positief te zijn. Gelukkig hadden we maskers gedragen en afstand gehouden. Enfin, slecht spelen en ziek opdagen… Dat ze me alsnog heeft uitgenodigd getuigt van groot vertrouwen. Je kan er dus op aan dat ik in mei in optimale omstandigheden het podium zal bestijgen!”

Honger naar meer artikels? 

Het driemaandelijkse magazine van Symfonieorkest Vlaanderen - Symfozine - brengt interviews met solisten en (gast)dirigenten, neemt je mee achter de schermen van het orkest en zorgt voor verdieping bij de concerten.

Dit artikel verscheen in Symfozine 93 (april - juni 2022) en werd geschreven door Régis Dragonetti.

Vraag je gratis exemplaar aan

Ook ons drukwerk ontvangen? Stuur je adres door naar info@symfonieorkest.be

Stuur ons een e-mail